zaterdag 26 november 2016

Winter

EIndelijk viel er weer eens een autoruit te krabben.
Krakende vorst die de adem de eerste vijftien minuten aan de binnenkant van de auto deed bevriezen.
Een bejaarde dame komt me in haar fiatje Punto tegemoet. In de voorruit is een klein rondje vrijgemaakt waar haar metalen brilletje tegenaan is gedrukt.
Ik kan ze nog net ontwijken.

De winter is begonnen.

Al zal het nooit meer worden als de winters uit mijn jeugd.
Daar begon je al in september kranten onder je jas te dragen om de kou te keren.


Daar begon je al in september kranten onder je jas te dragen om de kou te keren. En was het pas tegen Maart dat er geen ijspegels mee kwamen bij het snuiten van je neus.
In mijn jonge jaren was je weken ijsvrij van school om te gaan schaatsen.
En elke winter was er een Elfstedentocht.
Je liet je kleine zusje de mate van vorst controleren.
Bleef ze met haar tong aan de leuning van de brug kleven dan was er strenge vorst.
Je had als je je snel uit de voeten maakte de hele dag geen last meer van het kind, en kon waarschijnlijk al binnen een paar dagen de schaatsen aan gaan trekken.
 

Het ijs testen op draagkracht was wel altijd een heikel punt.
Met je klasgenoten stond je aan de rand van de vaart te wikken en te wegen.
Maar als een koppel eenden eroverheen kon lopen moest het toch sterk genoeg zijn.
Het was natuurlijk wel zaak snelheid te maken.
Hoe korter de voeten het ijs raken hoe groter de kans de overkant te halen.
Na een dag of drie natte kleren in de klas was het dan meestal wel sterk genoeg.
En konden we beginnen met tochten over het kanaal.
Dat ging vroeger even anders als tegenwoordig.
Geen energiedrankjes, thermo ondergoed, satelliet plaatsbepaling en gelaagde schaatspakken.
Maar gewoon een wollen sjaal een winterwortel en een krant onder de jas.
Je stopte pas met schaatsen als de vingers zwart begonnen te worden of als je onderweg een oor verloor.
Dat merkte je pas als je een verschil begon te merken in het geluid van je linker of je rechtersslag.
Maakte je rechtersschaats geen geluid meer was de kans groot dat je aan die kant onderweg een oor was kwijtgeraakt.
Wat jammer was want nu moest je de honderdvijftig kilometer terug schaatsen om het te gaan zoeken.
Maar als het te lastig werd liet je het daar maar bij.
Pas ergens rond 1968 begonnen de Beatles stereo platen te maken.
Dus tot die tijd was er met één oor goed te leven.

Ja die winters van elke jaar een Elfstedentocht komen niet meer terug.
Maar nou zag ik vanochtend een meerkoet over het eerste ijs lopen.
Dus als ik nou snel een aanloop neem.